[website ontwerp] [website bouwen] [St. Antoniusgilde - Welkom]
[St. Antoniusgilde - Agenda]
[St. Antoniusgilde - Historie]
[St. Antoniusgilde - Historie]
[St. Antoniusgilde - Historie]
[St. Antoniusgilde - Historie]
[St. Antoniusgilde - VKS]
[St. Antoniusgilde - VKS]
[St. Antoniusgilde - VKS]
[St. Antoniusgilde - Foto]
[St. Antoniusgilde - Foto]
[St. Antoniusgilde - Foto]
[St. Antoniusgilde - Links]
[St. Antoniusgilde - Contact]
[]
[Archief Well]
[St. Antoniusgilde - Historie]

Archief Well heeft diverse foto's en krantenknipsels van het Wellse gilde op haar site staan. Klik op onderstaand logo om die pagina te bezoeken.

Geschiedenis van het Wellse St. Antoniusgilde
(1435 t/m 1945)


Het Wellse Gilde staat onder de bescherming van St. Antonius-abt,"Kluizenaar in Egypte", genoemd: "Ster der Woestijn", die in het jaar 365 in de gezegende leeftijd van 105 jaar overleed. In 865 werden in kerken in onze streken al relikwieën van deze heilige aangetroffen. De verspreiding van deze verering in West-Europa dateert van 1300.


In 1378 was bij Kleef, op den Hau, een kapel gebouwd voor deze heilige. In 1404 vestigden zich bij deze kapel een convent van een orde die zich Antonieten noemden. De Graaf van Kleef die deze monniken naar Kleef had gehaald was een vurig vereerder. Hij richtte een ridderbroederschap van St. Antonius op, een broederschap waar uitsluitend ridders konden toetreden. De Graaf was zeer bevriend met Ridder Roelman van Arendael, die heer was van Well van 1401 tot 1449. In navolging van zijn vorstelijke vriend te Kleef stichtte de Wellse burchtheer op 15 juli 1435 een St. Antoniusbroederschap voor de mannen van zijn heerlijk­heid. De broederschap bezat een, aan deze heilige toegewijd, altaar in de kerk van Well. Hier droeg een, door de broederschap zelf benoemde, priester regelmatig missen op voor levende en overleden leden. Door erflatingen en schenkingen kreeg het Gilde bezittingen. Adriaan van Bylant, die regeerde van 1523 tot 1575 wilde het protestantisme ingang doen vinden. Hij vond de Gilden uit de tijd. Het volk stelde zich tegen de opheffing te weer, maar hij was er wel in geslaagd een aantal keren het Gilde de renten die het ontving te ontfutselen.


In de 80 jarige oorlog werd Well volledig van de kaart geveegd. In 1591 keerden de eerste bewoners weer terug. Met man en macht begon men aan de wederopbouw. Het St. Antoniusgilde kwam voorlopig niet tot volle bloei. Van de renten van zijn goederen deed de Gilde vrijwillig afstand ten gunste van de gehele gemeenschap. Zij werden o.a. besteed aan een nieuwe kerk die in 1607 gereed kwam. Tot grote bloei kwam het Gilde pas in 1641. Bijna alles was in de 80-jarige oorlog verloren gegaan en op 17 januari 1641 werden nieuwe statuten vastgesteld. De belangrijkste betrokken bij deze heroprichting waren: pastoor Reineus Raedts, Gildemeester Peter Hermens, Gerrit Daemen, Thijs Luyken, Nicolaas van den Poel en Wilhelmus van Holzaet. Speciaal voor jonggezellen werd in 1695 een 2e Gilde opgericht, wat zich onder de bescherming stelde van St. Vitus, nog steeds patroonheilige van onze parochiekerk.


In de Franse tijd, toen de Gilden officieel verboden werden, werd het St. Vitusgilde opgeheven. Het St. Antoniusgilde, wat veel van zijn goederen verloor, wist zijn bestaan in het geheim voort te zetten. 2 H. Missen  bleven in ere, de ene op 17 januari ter ere van St. Antonius, de andere voor de overledenen in de vastentijd. Ook bleef, een deel van, het zilver in het bezit van het St. Antoniusgilde.


Op 11 maart 1881 werd het gildezilver verkocht aan het Rijksmuseum te Amsterdam als gevolg van de vele schulden die het Gilde, door wanbeheer, had gemaakt. Momenteel worden er weer pogingen gedaan om dit zilver, al is het maar voor korte tijd, naar Well te halen. Nadat Martinus Klein bijna 8 jaar het enigste lid was geweest, kwam er in 1889 toch weer een beetje leven in het Gilde. Het kreeg ook weer nieuw zilver. In deze tijd gingen de Gilden zich steeds meer toeleggen op het schieten, waarin het wedstrijdelement toenam. Door de komst van de fiets kon men ook in andere plaatsen aan wedstrijden gaan deelnemen.  Naast het koningszilver kwam men nu ook in het bezit van schietprijzen, die in een speciale uitstalkast bewaard werden. Tot de uitbraak van de eerste wereldoorlog bleef het goed gaan met het Gilde. Alle weerbare mannen werden nu gemobiliseerd. De enige tekens van leven waren de al eerder vermeldde H. Missen. Ook toen de oorlog ten einde was bleef het rustig in en rond het Gilde. Maar Well zou zich zelf niet zijn als het Gilde aan een ondergang prijs gegeven zou worden. Enkele jonge mannen, gesteund door ouderen, brachten weer nieuw leven in het Gilde.


In 1926 werd een groot feest opgezet, om het 500 jarig bestaan (alvast !) te vieren.  Er werd een feestcomité opgericht onder de stuwende leiding van Gerard Peters, oud-burgemeester van de gemeente Bergen. Het werd een feest dat klonk als een klok. Op zaterdag 3 juli werd het feest geopend op de gaarde van het kasteel, dat, ook toen al, welwillend beschikbaar was gesteld door de kasteelheer Dr. Jur. Richard Wolters. Deze dag was bedoeld als hulde voor de gildebroeders en feest voor de Wellse mensen Op zondag 4 juli kwamen meer dan 50 Gilden en Schutterijen naar Well. Ze waren afkomstig uit Limburg, Noord-Brabant, Gelderland en Rijnland. Het was een nog nooit eerder gezien schouwspel. Het St. Agathagilde uit Cuijk voerde grote triomfwagens met talrijke bekers en medailles met zich mee. Het H. Bloedgilde van Boxmeer trok vooral de aandacht door zijn prachtige kostumering en zijn vaandel. Herauten, standaardrijders en vendeliers in de optocht trokken de meeste aandacht van de toeschouwers.


Na de schitterende optocht waren er wedstrijden in vendelen, trommelen en schieten. Er waren prijzen voor het mooiste zilver, het oudste zilver en het grootste aantal behaalde prijzen. Daarvoor werden dus die triomfwagens meegevoerd. Ondanks de lange zondagmiddag moesten vanwege de invallende duisternis de wedstrijden maandag 5 juli worden voortgezet. Het was voor Well een feest om nooit te vergeten. Er was een zilveren herinneringsplaat gemaakt, die bij de huldiging op de eerste feestdag namens de Wellse gemeenschap aan het feestvierende Gilde werd aangeboden door de voorzitter van het feestcomité.


Het Gildeleven ging daarna normaal door. Bij het uitbreken van de 2e wereldoorlog werden de activiteiten door de bezetter verboden. Vooral het laatste halve jaar van de oorlog was voor Well en het St. Antoniusgilde rampzalig. Het dorp werd grotendeels verwoest door de beschietingen vanaf de overzijde van de Maas door de Engelsen. De kerk werd een puinhoop en het Gilde verloor zijn archief. Gelukkig bleef het St. Antoniusbeeld tussen de puinhopen van de kerk tamelijk goed gespaard. Het werd gerestaureerd door Antoon Derks die o.a. met een nieuwe hand, een nieuwe staf en een nieuw varken het beeld completeerde. Het staat nog steeds in de St. Vituskerk.

Het zilver ging echter grotendeels verloren. Dit gebeurde ondanks het feit dat het koningszilver zeer goed voor de militairen was verborgen. Wim Mulders, toentertijd koning van het Gilde, had het in de buurt van zijn ver van het dorp gelegen woning aan de oude baan achter de Grote Meuws begraven onder een schansenhoop. Na de evacuatie, 13 januari 1945, naar de provincie Groningen, keerde men in mei 1945 terug. De zorgvuldig verborgen schat was echter verdwenen. Slechts 5 zilveren platen werden her en der teruggevonden. Het oudste schild draagt het opschrift Hendrikus Michels, molenaar Well 1894. Op de plaat staat Michels molen.


Het St. Antoniusgilde heeft ook nog enkele zilveren schilden van het O.L. Vrouwegilde van Well in haar bezit. Het oudste schild daarvan is uit het jaar 1735. Verder is er nog een St. Anna Gilde in Well geweest. Alleen het St. Antoniusgilde heeft de revoluties en oorlogen doorstaan tot aan de dag van vandaag.


  

Archief Well